1 Koningen 8:25

SVEn nu HEERE, God van Israel, houd Uw knecht, mijn vader David, wat Gij tot hem gesproken hebt, zeggende: Geen man zal u van voor Mijn aangezicht afgesneden worden, die op den troon van Israel zitte; alleenlijk zo uw zonen hun weg bewaren, om te wandelen voor Mijn aangezicht, gelijk als gij gewandeld hebt voor Mijn aangezicht.
WLCוְעַתָּ֞ה יְהוָ֣ה ׀ אֱלֹהֵ֣י יִשְׂרָאֵ֗ל מֹר לְעַבְדְּךָ֙ דָוִ֤ד אָבִי֙ אֵת֩ אֲשֶׁ֨ר דִּבַּ֤רְתָּ לֹּו֙ לֵאמֹ֔ר לֹא־יִכָּרֵ֨ת לְךָ֥ אִישׁ֙ מִלְּפָנַ֔י יֹשֵׁ֖ב עַל־כִּסֵּ֣א יִשְׂרָאֵ֑ל רַ֠ק אִם־יִשְׁמְר֨וּ בָנֶ֤יךָ אֶת־דַּרְכָּם֙ לָלֶ֣כֶת לְפָנַ֔י כַּאֲשֶׁ֥ר הָלַ֖כְתָּ לְפָנָֽי׃
Trans.wə‘atâ JHWH ’ĕlōhê yiśərā’ēl šəmōr lə‘aḇədəḵā ḏāwiḏ ’āḇî ’ēṯ ’ăšer dibarətā llwō lē’mōr lō’-yikārēṯ ləḵā ’îš milləfānay yōšēḇ ‘al-kissē’ yiśərā’ēl raq ’im-yišəmərû ḇāneyḵā ’eṯ-darəkām lāleḵeṯ ləfānay ka’ăšer hālaḵətā ləfānāy:

Algemeen

Zie ook: Aangezicht, Gelaat, David (koning), Troon
2 Samuel 7:12, 2 Samuel 7:16, 1 Koningen 2:4, Psalm 132:12

Aantekeningen

En nu HEERE, God van Israel, houd Uw knecht, mijn vader David, wat Gij tot hem gesproken hebt, zeggende: Geen man zal u van voor Mijn aangezicht afgesneden worden, die op den troon van Israel zitte; alleenlijk zo uw zonen hun weg bewaren, om te wandelen voor Mijn aangezicht, gelijk als gij gewandeld hebt voor Mijn aangezicht.


Vertaalnotities

Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
    Zie hier over het gebruik van de interlineair.

וְ

-

עַתָּ֞ה

En nu

יְהוָ֣ה׀

HEERE

אֱלֹהֵ֣י

God

יִשְׂרָאֵ֗ל

van Israël

שְׁ֠מֹר

houd

לְ

-

עַבְדְּךָ֨

Uw knecht

דָוִ֤ד

David

אָבִי֙

mijn vader

אֵת֩

-

אֲשֶׁ֨ר

wat

דִּבַּ֤רְתָּ

Gij tot hem gesproken hebt

לּ

-

וֹ֙

-

לֵ

-

אמֹ֔ר

zeggende

לֹא־

Geen

יִכָּרֵ֨ת

afgesneden worden

לְ

-

ךָ֥

-

אִישׁ֙

man

מִ

-

לְּ

-

פָנַ֔י

voor Mijn aangezicht

יֹשֵׁ֖ב

zitte

עַל־

die op

כִּסֵּ֣א

den troon

יִשְׂרָאֵ֑ל

van Israël

רַ֠ק

alleenlijk

אִם־

-

יִשְׁמְר֨וּ

bewaren

בָנֶ֤יךָ

zo uw zonen

אֶת־

-

דַּרְכָּם֙

hun weg

לָ

-

לֶ֣כֶת

gij gewandeld hebt

לְ

-

פָנַ֔י

voor Mijn aangezicht

כַּ

-

אֲשֶׁ֥ר

gelijk als

הָלַ֖כְתָּ

-

לְ

-

פָנָֽי

voor Mijn aangezicht


En nu HEERE, God van Israel, houd Uw knecht, mijn vader David, wat Gij tot hem gesproken hebt, zeggende: Geen man zal u van voor Mijn aangezicht afgesneden worden, die op den troon van Israel zitte; alleenlijk zo uw zonen hun weg bewaren, om te wandelen voor Mijn aangezicht, gelijk als gij gewandeld hebt voor Mijn aangezicht.


Koop nu

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!